Financiering en Algemene dekkingsmiddelen

Financiering en Algemene dekkingsmiddelen

De lasten en baten van het programma zijn hieronder weergegeven.

Toelichting

Budgetoverhevelingen

We stellen de volgende budgetoverhevelingen voor:

Vastgoedregistratie en planvorming
De aanschaf en implementatie van het vastgoedregistratiesysteem vindt pas plaats in 2022. Daarnaast is door capaciteitsgebrek en prioritering uitvoering moeten geven aan (uitvoering en opstellen) andere beheerplannen schuift het opstellen van het accommodatieplan door naar 2022. Het overgebleven budget bedraagt 50.000 euro.

Algemene uitkering
In de decembercirculaire 2021 is een aantal taakmutaties bekend gemaakt die, door de late bekendmaking, niet meer in de begroting verwerkt konden worden. Het betreft hier een bedrag van 285.585 euro voor de COVID-19-compensatie en een bedrag van 338.332 euro voor overige taken. Deze middelen moeten beschikbaar blijven voor 2022.

Tussen programma's- budgettair neutraal

Mutaties reserves
We hebben minder onttrokken uit diverse reserves dan begroot. Dit komt omdat we minder hebben uitgegeven wat ten laste gaat van deze reserves. De lagere lasten leidt tot een voordeel. In verband met de boekhoudregels zijn deze verantwoord op de andere programma's. Het nadeel is verantwoord op programma 10. Per saldo zijn de boekingen budgetneutraal.

Organisatiekosten
Voor een toelichting verwijzen wij naar de toelichting in programma 1 onder "Organisatiekosten (salarissen exclusief CAO verhoging)".

Overig
 
Onroerende zakenbelasting (OZB)
De werkelijke baten en lasten uit de OZB 2021 wijken ten opzichte van de begroting na wijziging nadelig af met een bedrag van 54.000 euro (0,4 procent). Voor de oudere belastingjaren is er sprake van een hogere opbrengst van 123.000 euro ten opzichte van de inschattingen van BSR bij de jaarrekening 2020. Per saldo zijn de in het dienstjaar 2021 verantwoorde opbrengsten ruim 69.000 euro hoger dan geraamd. In deze cijfers is rekening gehouden met de door BSR geraamde oninbare en dubieuze posten. De oninbaarheid van de oudere jaren wordt door BSR minder nadelig ingeschat ten opzichte van vorig jaar.

Algemene uitkering
In 2021 is de definitieve OZB-inkomstenmaatstaf 2019 vastgesteld. Op basis van de laatste cijfers van BSR worden voor 2020 en 2021 hogere kortingen verwacht. Dit leidt tot een totaal nadeel van ruim 168.500 euro. Dit wordt vooral veroorzaakt door de in 2021 opgelegde OZB-aanslagen die tot een voordeel leiden bij de OZB-opbrengsten. Daarnaast hebben we door diverse kleine verschillen een voordeel van 44.000 euro. Per saldo is er een nadeel van afgerond 125.000 euro.

Vennootschapsbelasting
Voor ondernemersactiviteiten waarbij we fiscale winst realiseren zijn we vennootschapsbelasting verschuldigd aan de fiscus. Bij onze gemeente is hier sprake van bij de grondexploitatie activiteiten. Het bedrag dat we moeten betalen, mogen we verrekenen met fiscale verliezen uit eerdere begrotingsjaren. Voor 2021 gaat het om een raming van de aanslag omdat de definitieve aanslag dan nog niet is ontvangen.
In 2021 hebben we de definitieve aangiftes ontvangen over 2019 en 2020 en konden we nog een klein bedrag verrekenen vanuit oud gemeente Lingewaal. Voor 2021 hebben we een voorlopige aangifte gekregen van 463.546 euro. Per saldo leidt dit tot een nadeel van ruim 453.000 euro.

Beheerplan gebouwen
In het beheerplan gebouwen was voor 2021 een bedrag opgenomen voor de terugbetaling van teveel ontvangen/bevoorschotte onderhoudssubsidie voor de rijksmonumenten (in verband met lagere uitvoeringskosten). Als gevolg van de eindverantwoording van deze subsidie hoefden wij minder terug te betalen dan verwacht, waardoor er een incidenteel voordeel is van 40.000 euro.
In 2021 is de nieuwe subsidie "Steengoed" vastgesteld voor onderhoud dorpshuizen, ingangsdatum 1 januari 2022. Voor 2021 gold dus nog de oude subsidieregeling van vm gemeente Lingewaal voor de dorpshuizen. Dorpshuizen konden een aanvraag indienen voor 50% van de kosten bij groot onderhoud. Hiervoor was binnen de voorziening een budget opgenomen van 85.000 euro. Er zijn geen aanvragen ingediend, waardoor er een incidenteel voordeel is van 85.000 euro.
In totaal valt 125.000 euro vrij ten gunste van de algemene middelen.

Overige gebouwen en gronden
Op deze budgetten is een incidenteel nadeel van ongeveer 43.000 euro en dit komt door:

• Meerkosten als gevolg van extra uitgaven voor energie, advisering en verkoopopbrengsten is er een incidenteel nadeel van 26.000 euro.
• Het budget van de jaarlijkse pachtopbrengsten en vis- en jachtrechten van gemeentelijke percelen kent voor 2021 een tekort van bijna 18.000 euro. Ten opzichte 2019 en 2020 zien we een lichte stijging op deze inkomsten. Daarnaast treden binnen deze post sowieso schommelingen op doordat de pachtopbrengsten via inschrijving binnen komen en daarmee jaarlijks kunnen fluctueren. Het in 2022 in te voeren vastgoedmanagement informatiesysteem moet aantonen in hoeverre deze post structureel bijgesteld moet worden.
• Op het pand Rijnstraat 64 zit een incidenteel nadeel van 35.242 euro. Dit komt door een aantal factoren. De meeropbrengst van de verkoop is minder dan verwacht door onder andere de hogere afschrijving. De opstartkosten ten behoeve van de verkoop die niet begroot zijn. En de verwachting dat het pand eerder zou worden verkocht, waardoor de verzekering en gas/water/elektra niet zijn begroot.
• Op de voormalige brandweerkazerne Hellouw zit een incidenteel voordeel van 35.000 euro door de vrijval van de in voorgaande jaren gereserveerde gelden voor de sloop van de kazerne. Na de (nood)opvang van Oekraïners zal een besluit over de bestemming van dit pand worden genomen.

Dotatie voorziening dubieuze vorderingen
De voorziening dubieuze debiteuren is geanalyseerd en gebleken is dat deze opgehoogd moet worden met een bedrag van 159.000 euro. Deze dotatie is exclusief de dubieuze debiteuren die voort kunnen komen vanuit de opgelegde aanslagen door de belastingsamenwerking rivierenland (BSR).

Dotatie voorziening gebouwen
De enorme prijsstijgingen hebben ook invloed op de kosten van de beheerplannen. Vanuit de wet- en regelgeving moet de bijbehorende voorziening toereikend zijn om alle kosten te kunnen dekken. Bij de doorrekening van de voorziening hebben we dus ook rekening gehouden met de prijsstijgingen. Dit resulteert in een extra dotatie in de voorziening gebouwen van ongeveer 85.000 euro.